Wet Wapens en Munitie - Circulaire 2014
4.1 Re-enactment
In het kader van een re-enactment worden op een zo historisch verantwoord mogelijke wijze eenheden, slagen en gebeurtenissen uit de militaire geschiedenis nagespeeld door grote groepen historisch geïnteresseerden, uitgedost in originele dan wel nagemaakte kostuums en uitgerust met overige – binnen het specifieke tijdsbeeld passende, met de historische eenheid, slag of gebeurtenis verband houdende – uitrustingsstukken. Voor zover de ‘re-enactment’ zich toespitst op het naspelen van historische legereenheden, veldslagen en andere militaire gebeurtenissen, zijn onder de overige uitrustingsstukken, wenselijk voor een historisch verantwoorde uitvoering, mede te begrijpen wapens.
De originele vuurwapens uit vroeger tijden, zoals zwartkruit achterlaadwapens en voorlaadwapens, kunnen vrij voorhanden worden gehouden, voor zover zij – omdat deze voor 1 januari 1870 (dan wel voor 1 januari 1945) gefabriceerd zijn – vallen onder de vrijstelling van artikel 18 van de Regeling wapens en munitie. Omdat deze authentieke vuurwapens echter steeds schaarser en duurder worden zullen steeds vaker replica's van dergelijke wapens (categorie III), die eenvoudiger verkrijgbaar zijn, voor bovenstaande doeleinden worden gebruikt. Deze wapens mogen echter, nu zij niet onder de vrijstelling van artikel 18 van de Regeling wapens en munitie vallen, eerst voorhanden gehouden worden indien daarvoor een verlof is verleend.
Voor het voorhanden hebben van moderne wapens (wapens die zijn ingericht voor het verschieten van eenheidspatronen) geldt eveneens dat het voorhanden hebben slechts is toegestaan nadat hiervoor verlof c.q. ontheffing is verleend conform de hieronder nader uitgewerkte voorwaarden. Deelname aan activiteiten in het kader van historisch militair materieel is daarbij, mits hiervoor een aantoonbaar belang vanuit het oogpunt van re-enactment bestaat, niet uitgesloten.
4.1.1 Categorie III vuurwapens
Aan personen die lid zijn van een vereniging, welke (middels een lidmaatschap) is aangesloten bij het ‘Landelijk Platform Levende Geschiedenis’, en die wensen te beschikken over (een) wapen(s), teneinde deel te kunnen nemen aan een door hun re-enactment-groepering georganiseerde uitvoering, kan een verlof worden verleend tot het voorhanden hebben van maximaal vijf wapens van de categorie III.
‘Moderne’ vuurwapens van categorie III – hiermee wordt bedoeld vuurwapens gemaakt voor het verschieten van patronen met gebruikmaking van rookzwak (nitro) kruit – mogen slechts voorhanden worden gehouden indien zij voor het schieten met scherpe munitie duurzaam ongeschikt zijn gemaakt. Dit dient te blijken uit een schriftelijke verklaring van een erkende wapenhandelaar.
4.1.2 Categorie II vuurwapens
Het voorhanden hebben van categorie II wapens ten behoeve van re-enactment is uitsluitend toegestaan nadat hiervoor door de Minister van Veiligheid en Justitie een ontheffing is verleend. Hierbij wordt door de minister een overeenkomstig beleid gevoerd als hiervoor vermeld ten aanzien van vuurwapens van categorie III met dien verstande dat voor de zware wapens (vuurwapens in het kaliber .50 of groter, kanonnen, tanks, houwitsers, raketlanceerinstallatie, bewapende pantservoertuigen etc..) slechts ontheffing kan worden verleend indien het wapen is gedemilitariseerd en daarmee definitief voor gebruik ongeschikt is gemaakt. Dat hiervan sprake is dient te blijken uit een schriftelijke verklaring van de Brigade Centrale Recherche en Informatie, Koninklijke Marechaussee, Bureau Wapens, Munitie en Explosieven te Utrecht. Deze regel geldt niet voor replica’s van zwartkruit voorlaadkanonnen. Deze kunnen, mits vermeld op een ontheffing, in ongewijzigde staat voorhanden worden gehouden.
4.1.3 Het dragen van wapens tijdens re-enactment uitvoeringen
Artikel 31 van de Regeling wapens en munitie is mede van toepassing op re-enactment-uitvoeringen. Leden van een vereniging welke (middels het lidmaatschap) is aangesloten bij de koepelorganisatie ‘Landelijk Platform Levende Geschiedenis’ kunnen derhalve eerst replica's of ‘moderne’ vuurwapens bij een re-enactment-uitvoering meevoeren nadat hen voor het voorhanden hebben daarvan een verlof/ontheffing is verleend en de burgemeester en de korpschef schriftelijk toestemming hebben verleend voor de re-enactment-uitvoering. Daarbij mogen zij slechts die wapens dragen die passen binnen het tijdsbeeld en deel uitmaken van hun uniformen. Voor zover het gaat om optochten is slechts toestemming van de van de burgemeester vereist.
Voor het verkrijgen van toestemming voor de re-enactment-uitvoering is het noodzakelijk dat het bestuur van de re-enactmentvereniging aan de korpschef kopieën verstrekt van de wapenvergunningen waarop de wapens staan vermeld waarmee aan de re-enactment-uitvoering zal worden deelgenomen.
4.1.4 Buitenlandse deelnemers aan re-enactment uitvoeringen
Ten behoeve van een re-enactment-uitvoering waaraan niet-ingezetenen deelnemen kan de organiserende vereniging (het platform) bij de Minister van Veiligheid en Justitie een incidentele ontheffing van het verbod op het voorhanden hebben, vervoeren, het doen binnenkomen en het doen uitgaan aanvragen.
4.1.5 Voorwaarden voor de verlening van een verlof/ontheffing
Gelet op het door de Minister van Veiligheid en Justitie ter zake gevoerde (restrictieve) beleid zijn aan de verlening van een verlof/ontheffing tot het voorhanden hebben van vuurwapens, de volgende voorwaarden verbonden:
- De aanvrager dient minimaal 18 jaar oud te zijn, van deze minimumleeftijdsgrens kan niet worden afgeweken;
- De aanvrager dient minimaal één jaar lid te zijn van een re-enactment vereniging welke is aangesloten bij het ‘Landelijk Platform Levende Geschiedenis’ en die blijkens de in een notariële akte opgenomen statuten tot doel heeft haar leden in de gelegenheid te stellen om op een serieuze en historisch verantwoorde wijze gestalte te geven aan de enscenering van historische legereenheden, veldslagen en andere militaire gebeurtenissen;
- De aanvrager dient een kopie van het bewijs van lidmaatschap te overleggen alsmede een verklaring van het ‘Landelijke Platform Levende Geschiedenis’ waaruit blijkt dat de desbetreffende vereniging (dan wel een werkgroep binnen die vereniging) zich op serieuze wijze bezig houdt met re-enactment van de historische periode waarvoor het verlof of de ontheffing wordt aangevraagd;
- De, krachtens verlof of ontheffing, voorhanden te houden wapens zijn uitsluitend (replica’s van) zwartkruit wapens of voor het schieten met scherpe munitie duurzaam ongeschikt gemaakte moderne vuurwapens hetgeen dient te blijken uit een schriftelijke verklaring van een erkende wapenhandelaar.
4.1.6 Voorschriften en beperkingen
Aan het verlof dienen de volgende beperkingen en voorschriften te worden verbonden:
BEPERKINGEN:
- De wapens worden voorhanden gehouden op het op het verlof vermelde adres;
- De wapens worden uitsluitend gedragen op plaatsen waar de door de vereniging georganiseerde re-enactment-uitvoeringen plaatsvinden;
- De wapens mogen niet voorhanden worden gehouden/gebruikt bij film- of theaterproducties;
- Het dragen op de onder 2 genoemde plaatsen is slechts toegestaan indien de verantwoordelijke burgemeester en de korpschef schriftelijk toestemming hebben verleend aan de vereniging om de re-enactment-uitvoering te houden.
VOORSCHRIFTEN:
- Het vervoer van de wapens vindt plaats langs de weg en binnen het tijdsbestek welke daar redelijkerwijze voor geboden zijn;
- De wapens dienen tijdens het vervoer op een zodanig deugdelijke wijze te zijn verpakt, dat zij niet voor onmiddellijk gebruik geschikt zijn;
- Bij intrekking of bij het verlopen van de geldigheid van het verlof (ontheffing) dient het verlof onverwijld ingeleverd te worden bij de korpschef;
- De houder van het verlof houdt zich strikt aan de bepalingen, gesteld bij of krachtens de Wet wapens en munitie, alsmede aan de in het verlof vermelde voorschriften en beperkingen.
Op het verlofdocument kan worden aangegeven dat tevens verlof tot vervoer en verlof tot het voorhanden hebben van de bijbehorende munitie (eventueel ook als accessoire) wordt verleend.
4.1.7 Verenigingsverloven en het gebruik van verenigingswapens
Aan re-enactment-verenigingen kan een verlof worden verleend tot het voorhanden hebben van vuurwapens, die aan die vereniging toebehoren en die bestemd zijn voor gebruik door de leden van die vereniging. In het aanvraagformulier voor het verenigingsverlof (zie hieronder) – dat wordt ingediend door het bestuur van de vereniging bij de korpschef in de politieregio waar de vereniging, blijkens de statuten, haar zetel heeft – moet de naam worden vermeld van het (bestuurs)lid dat namens de vereniging de vuurwapens gaat beheren. In het verenigingsverlof wordt deze persoon dan genoemd als vertegenwoordiger van het bestuur, voor zover het betreft het beheren van de vuurwapens, terwijl het verlof tevens zijn pasfoto bevat. Om als beheerder te kunnen fungeren moet het (bestuurs)lid tenminste één jaar lid zijn van de vereniging en mag ten aanzien van hem geen vrees voor misbruik bestaan. Indien meer (bestuurs)leden als beheerder optreden, verkrijgt ieder van die (bestuurs)leden een verenigingsverlof.
Van het verlenen van het verenigingsverlof geeft de korpschef kennis aan de korpschef in de politieregio van elk van de beheerders, indien deze in een andere regio wonen. Deze kennisgeving geschiedt door het toezenden van een kopie van het verleende verlof.
Het verenigingsverlof kan slechts worden verleend voor wapens, die passen binnen het met de historische eenheid, slag of gebeurtenis verband houdende specifieke tijdsbeeld, waarop de betrokken vereniging zich richt. Deze verenigingswapens moeten op het verenigingsverlof worden vermeld. Het aantal vuurwapens, waarvoor het verenigingsverlof geldt, dient voorts in een redelijke verhouding te staan tot het aantal leden dat regelmatig van die wapens gebruik maakt.
Verenigingswapens zijn ervoor bestemd om de leden van de vereniging, die niet over een (geschikt) eigen vuurwapen beschikken, in staat te stellen deel te nemen aan re-enactment-uitvoeringen. De op het verenigingsverlof vermelde beheerders mogen daartoe de verenigingswapens ter hand stellen aan andere leden, die onder toezicht van die beheerders deelnemen aan de re-enactment-uitvoering.
Gebruik van verenigingswapens
Het deelnemen aan re-enactment-uitvoeringen met verenigingswapens, door leden van die vereniging, mag slechts plaatsvinden indien de beheerder van de verenigingswapens het desbetreffende lid begeleidt naar de plaats van de uitvoering, alwaar hij hem het wapen ter hand stelt. Na afloop van de uitvoering neemt de beheerder het wapen weer in ontvangst.
Circulaire Wapens en Munitie 2014
(CWM2014)
Hierbij treft u aan de Circulaire Wapens en Munitie 2014 (CWM 2014). Deze nieuwe Circulaire bevat, evenals de Circulaire Wapens en Munitie 2012 II (CWM 2012- II), wijzigingen ter versterking van de beheersing van het legale wapenbezit in de schietsport.
Wapenvergunning aanvragen
Source: overheid.nl / infopolitie.nl / justis.nl